Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De rechtvaardige, [57]wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde [58]fontein, en verdorven springader. 57. Te weten enigen misslag doende voor de ogen van den onvrome. Of, niet durvende zijn ambt doen om den onvrome te bestraffen; vergelijk Job 4:$. 58. Der vromen monden en leringen worden vergeleken bij fonteinen en springaders, waaruit alle goede onderwijzingen vloeien, boven hfdst.10 vs.11, en hfdst.13 vs.14, en hfdst.16 vs.22. Wanneer zij dan door enige zwarigheid in zulk hun ambt komen te falen, zo is dat alsof de fontein beroerd en modderig ware en de springader verstopt.